Rob van de Meeberg kon ‘sabbatical’ wel vergeten
‘Ik zou graag mijn tanden zetten in Leo Fult’

ROOSENDAAL – Als je hem de acteurs en actrices van de bij het operaproject ‘Gianni Schicchi’ van de stichting Dell’Arte zo hartstochtelijk naar de juiste vorm ziet leiden, kun je je haast niet voorstellen dat Rob van de Meeberg (1944) eigenlijk in zijn ‘sabbattical’-periode had moeten zitten. ‘Ach, daar kwam al heel snel niets van terecht. Om te beginnen moest ik Ernst Daniel Smid maar liefst veertig keer vervangen in ‘La Vie Parisienne’. Begin februari is dat afgerond en toen werd ik door Lia van de Brand van Dell'Arte vanwege gezondheidsproblemen van regisseur Max van Weegberg uitgenodigd om als tweede regisseur op te treden. Daarnaast coach ik een jonge dame die in het Amsterdams Kleinkunstfestival inmiddels tot de halve finale is doorgedrongen. Dus mijn voorgenomen rust kon ik al snel vergeten. Wat overigens helemaal niet erg is, want ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat ik daar veel te rusteloos voor ben.’

Gezeten achter het tafeltje in buurthuis Keyenburg lijkt Van de Meeberg helemaal in zijn element. Max van Weegberg en hij blijken elkaar op de werkvloer goed aan te vullen en ook hun visie op de wijze waarop de scènes moeten worden gespeeld, verschilt nauwelijks. ‘Max en ik hebben al vaker samengewerkt. Voor mij is dit wel de eerste grote operaproductie waar ik als regisseur aan verbonden ben. Maar eerlijk gezegd zie ik niet zo veel verschil met andere theaterproducties. Ik zie het als mijn belangrijkste taak om er voor te zorgen dat er een duidelijk verhaal wordt verteld op het podium. Veel operaregisseurs zijn geneigd om zich alleen maar met het belcanto, het mooi zingen, bezig te houden. Het verhaal is er echter niet voor niets. Anders kun je net zo goed een concert geven. Waarschijnlijk heb je wel gezien dat ik er tijdens de repetities scherp op let dat de acteurs, ook op de momenten dat ze geen tekst hebben, goed in hun rol blijven. Ik heb onlangs een prachtige documentaire over Maria Callas gezien, zij zette zich in die reportage al heel duidelijk af tegen het belcanto, wat opvallend is, want dat was in haar tijd juist aan een sterke opmars bezig.’

Na Dell' Arte gaat Van de Meeberg samen met Reina Boelens op uitnodiging van de stichting Tindal uit Bussum een aantal Beethovenconcerten geven, waarbij het accent ligt op de duetten. ‘In de zomer hoop ik wel een beetje rust te kunnen nemen. In het najaar ga ik bij het Jeugdtheater Hofplein in Rotterdam ‘De Kleine Kapitein’ van Paul Biegel regisseren. Kort daarna wacht mij een regie bij de Rotterdamse Stadsschouwburg.

Daarnaast treed ik op als coach van Ad Visser. Velen kennen hem waarschijnlijk alleen van Avro's Top-Pop, maar hij heeft gelukkig ook een heel wat minder brave kant. Vorig jaar hebben vijftig artiesten in De Kleine Komedie in Amsterdam een show gespeeld over het langste lied dat ooit op het podium is uitgevoerd. Visser vond het jammer dat daar verder niets mee werd gedaan en besloot daarop diverse onderdelen uit die show in een eigen programma onder te brengen. Hij hangt zijn gitaar om zijn nek en doorspekt die muziekstukken met een aantal fraaie anekdotes en historische filmbeelden. Sommige verhalen hebben een ruig karakter, maar zijn brave Avro-verleden komt in dat programma ook ruimschoots aan bod. Het is mijn taak om daar theatraal wat vorm aan te geven. Ik raad een ieder aan die voorstelling te gaan zien, want Visser heeft onder meer de hand weten te leggen op uniek materiaal van Bob Dylan.’

Rob van de Meebergs agenda voor 2008 begint ook al aardig vol te raken. ‘In 2004 kreeg ik samen met de Vlaamse Vera Mann een musical-award voor onze hommage aan Jacques Brel. De vaste vertaler van Herman van Veen heeft deze teksten in het Duits vertaald en hij wil ze in Duitsland op de planken brengen. Brel in het Duits lijkt op het eerste gezicht misschien op vloeken in de kerk, maar ik kan u verzekeren dat de vertalingen van deze man zeer trefzeker zijn. Ik vind ze in het algemeen eerlijk gezegd mooier dan de originele Nederlandse vertalingen.’ Velen zullen Van de Meeberg ondanks al deze artistieke uitstapjes toch in de eerste plaats blijven zien als de zanger/acteur die persoonlijkheden als Wim Kan, Johnny Jordaan en Simon Carmiggelt in de theaters op onnavolgbare wijze opnieuw tot leven heeft gebracht. ‘Als ik de kans krijg, zou ik Leo Fult graag aan dat rijtje toevoegen. Nederland kent hem waarschijnlijk alleen van zijn lied ‘Jiddische Mamma’, maar in Amerika was zijn ster vrijwel net zo hoog gerezen als die van Frank Sinatra. Hij trad in zijn glorietijd ook vaak op met dezelfde orkesten. Tot mijn grote geluk ben ik erin geslaagd om een groot LP's van hem in bezit te krijgen. Die heb ik allemaal op MD laten overzetten, zo geïmponeerd was ik door zijn muziek. Ik heb Fult slechts een keer ontmoet, en wel na de première van de musical ‘Oh Johnny’ (musical over het leven van Johnny Jordaan, JP) in het Werktheater in Amsterdam. Hij reageerde tot mijn opluchting zeer enthousiast. Een zeer saillant detail is dat hij ruim een maand later voor de entree van het Werktheater in elkaar zakte en ter plaatse overleed. Het was net of hij me een teken gaf dat ik op theatergebied iets met hem moest gaan doen. Zo heb ik het tenminste opgevat. Dankzij Cy Coleman heb ik een keer in Carnegie Hall mogen optreden in zijn musical Grace (over het leven van Grace Kelly, JP) en dat was een waanzinnige ervaring. Voor de Tweede Wereldoorlog was er in Amerika sprake van een bloeiende Jiddische cultuur en ik hoop via Fult daar iets van die oude grandeur te laten herleven. Ik heb nogal wat joodse voorouders, dus ik denk dat Fult mij op het leven is geschreven.’ Samen met Martin van Dijk gaat Van de Meeberg in Canada een aantal optredens verzorgen voor oud-landgenoten die in de jaren vijftig en zestig zijn geèmigreerd. ‘Het programma dat wij daar gaan brengen, wordt waarschijnlijk in een gedramatiseerde documentairevorm gegoten. Ik was heel benieuwd met wat voor dromen die mensen destijds naar dan immense land zijn afgereisd en of die dromen ook zijn uitgekomen. Om het nodige voorwerk te verrichten, ben ik in september naar Canada gegaan, waar ik met tal van emigranten heb gesproken. Een aantal van deze ervaringen worden in deze voorstelling verwerkt, maar we zullen ook zeker Wim Kan, Simon Carmiggelt en Johnny Jordaan voorbij laten komen. Het is mij opgevallen dat de theaterherinneringen aan Nederland bij veel van deze mensen in dat stadium is blijven steken. Voorts heb ik gemerkt dat ze vrijwel allemaal een mooi soort historisch jaren vijftig Nederlands spreken, doorspekt met uitdrukkingen als ‘hartstikke crimineel’, woordjes die wij een beetje kwijt zijn geraakt. Als je met ze praat, is het net of je een strip van Maarten Toonder in een oude krant leest. Een criminele ervaring’, lacht Van de Meeberg.