Onderstaande column van Rob van de Meeberg werd voor het eerst gepubliceerd op musical.avro.nl op 20 maart 2011.


Elke week verschijnt op musical.avro.nl een column van iemand uit de musicalwereld. Rob van de Meeberg speelt momenteel naast Vera Mann in het muziektheaterstuk ‘In de schaduw van Brel’.


Toen ik achttien was

Toen ik achttien was, trad ik op in Helsinki en Turku, Finland. Hoe kom je nou in Finland? Wel, dat jaar werd er een Wereld Jeugd Festival georganiseerd in dat land. ‘Progressieve’ jongeren vanuit de hele wereld ontmoetten elkaar daar in het kader van de ‘wereldvrede’ en stuurden daar met name veel vertegenwoordigers uit de culturele sector naar toe.

Zo kon je daar genieten van de Peking Opera, folkloristische groepen van overal en nergens en was er een moderne jazz vertegenwoordiging uit Amerika met o.a. Archie Shepp. Ik zong daar ‘Ain boer wol nai zien noaber tou’, Groningse folklore, maar ook een paar zelfgeschreven Franse liedjes geïnspireerd door mijn grote voorbeeld Jacques Brel.

Op een avond stonden Frits Lambrechts (die daar ook optrad) en ik samen met Jacques Brel in één programma! Brel zong ‘Quand on a que l'amour’ (Als er liefde bestaat) en na afloop stonden wij opeens oog in oog met Hem: Jacques Brel! Hij probeerde ons in moeizaam Nederlands duidelijk te maken dat hij van ons optreden had genoten en wij probeerden hem in ons beste schoolfrans duidelijk te maken dat hij (toen al) ons grote idool was.

Natuurlijk kon ik toen niet weten dat ik ooit nog eens in een muziektheaterproductie over hem zou staan. Zo'n ontmoeting blijft je de rest van je leven bij, maar wat tijdens dat festival nog meer indruk op ons maakte dan Brel, was het optreden van dé grootste zanger uit de Volksrepubliek Mongolië.

Nadat Frits ‘De torens van Amsterdam’ had gezongen en hij naast mij in de zaal plaats genomen had, kwam deze Mongoolse zanger op en begon te zingen... met twee stemmen! Uit zijn borst kwam een soort grondtoon als bij een doedelzak en daar bovenuit zong hij een, voor onze oren, Chinese melodie. Van pure verbazing kregen Frits en ik de slappe lach maar omdat we bang waren dat die lach over zou komen als gebrek aan respect, doken wij onder onze zetels met een vuist in onze mond om ons lachen te smoren en daar wachtten we, in tranen, het einde af van deze enorme boventoonzanger uit Mongolië, zeg maar de Jacques Brel van dat land...


De AVRO is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de column.